Met een lichtrood hoofd keek ik naar mijn leidinggevende. Ik wachtte op een reprimande – die niet kwam. Integendeel. Hij ging gewoon door met uitleggen wat ik moest doen en wat er van mij werd verwacht. Met een “als er nog wat is, zit ik hiernaast” liep hij de deur van mijn kantoortje uit.

Daar zat ik dan. 18 jaar en een vakantiebaantje van vier weken als secretaresse. Een kantoor, een plantje dat ik niet mocht laten verpieteren en een typemachine – ja, het is al even geleden ? – voor mijn neus. En een leidinggevende die zich had voorgesteld als “Wim”. Niet meer, niet minder.

Het moeilijkste van mijn eerste dag in mijn nieuwe rol was niet het typen van brieven. Dankzij een goed ontwikkeld 2-vingersysteem en met de nodige concentratie – die heb je als 18-jarige nog – lukte dat best. Ook niet het opnemen van de telefoon, het maken van notities en het doorgeven van boodschappen. Het aller-, allerlastigste was iets heel anders.

Ik werd geacht JE te zeggen.

Niet alleen tegen mijn collega’s, maar ook tegen mijn leidinggevende en alle andere managers die er rondliepen. Dat druiste volledig in tegen mijn, toegegeven vrij strenge, opvoeding. Ik kreeg er een rood hoofd van, die eerste dag.

Tot in de jaren 70 was het ook in Nederland heel gewoon om u te zeggen. Tegen ouders, grootouders en alle andere mensen die ouder (en wijzer) waren dan jijzelf. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen veranderde ook de aanspreekvorm. Tegen mijn ouders heb ik nooit u gezegd, maar daar bleef het bij. Alle andere mensen waren voor mij ‘u’ – dus ook leidinggevenden. Een kwestie van fatsoen en respect, daarover was geen discussie mogelijk.

Mijn verwarring en onzekerheid als 18-jarige zie ik nu terug in de Duitse discussies over siezen en duzen. Aangewakkerd werd het vuur deze week door Xing, het Duitstalige zakelijke netwerk dat je kunt vergelijken met LinkedIn. Xing had namelijk aangekondigd dat het zijn gebruikers voortaan met ‘je’ gaat aanspreken. Sindsdien davert de Xing-community op z’n grondvesten.

Liever geen Du

“Ik wil niet met Du worden aangesproken”, schreef een verbolgen Xing-lid deze week op Twitter. Een ander schreef in een commentaar op Xing dat met Du een grens wordt overschreden. De volgende vond dat Sie zeggen een kwestie van fatsoen is, maar dat Xing daar blijkbaar geen boodschap aan heeft. En volgens nummer vier gaat het om respect en vooral om afstand: “want het persoonlijke Du staat in de weg bij het oplossen van bijvoorbeeld problemen en irritaties”.

Daarmee slaat hij de spijker op z’n kop. Veel meer dan het Nederlandse ‘je’ drukt het Duitse Du vertrouwdheid en emotionele verbondenheid uit. Maar geen afstand. Dat doet Sie. Met Sie kun je makkelijker zakelijk blijven, ook bij discussies op de werkvloer. Voor Duitsers zit er een wereld van verschil tussen “Bitte erstellen Sie Ihre Präsentation neu, sie ist Müll” en “Bitte erstelle Deine Präsentation neu, sie ist Müll”.

Het eerste werkt, het tweede niet.

In het Nederlands kun je ook in de je-vorm de noodzakelijke afstand scheppen om kritiek te leveren. ‘Je’ is in het Nederlands algemener en drukt niet per se sympathie of vertrouwdheid uit. Bovendien is de scheiding tussen werk en privé in Nederland minder strikt dan in Duitsland. De behoefte aan afstand is daardoor minder groot en tegelijkertijd past het ‘je’ zo fijn bij het normaal doen. Lekker makkelijk, toch?

So far, so good. De hele ‘u of je kwestie’ wordt pas interessant als je dieper gaat kijken. Want onder het taalkundige oppervlak van ‘u’ of ‘je’ zeggen, gaat een normen- en waardenstelsel schuil, dat onder invloed van globalisering, digitalisering en flexibilisering in beweging is geraakt. En de omgangsvormen verschuiven mee, net als in de jaren 70 in Nederland. De discussie bij Xing is dan ook exemplarisch is voor de Duitse worsteling met een andere werkcultuur.

Juist wel Du

Bij start-ups, in de communicatie- en mediabranche is het je-zeggen inmiddels gemeengoed geworden. Onder invloed van het Engelse you en de platte (of zo afwezig mogelijke) hiërarchieën zegt iedereen Du tegen elkaar. Iets anders klinkt ook een beetje schräg tussen de hoodies en de flexibele werkplekken.

Ceo’s van grote Duitse bedrijven volgden. Sinds 2016 mogen de 53.000 medewerkers van Otto hun bestuursvoorzitter aanspreken met Du en ‘Hos’, wat volgens hem “frisser klinkt” dan Hans-Otto Schrader. De bestuursvoorzitter van het chemische en farmaceutische concern Merck deed eveneens een duit in het Du-zakje en ook de bestuursvoorzitter van de Schwarz-Gruppe (Lidl en Kaufland) liet zich niet onbetuigd.

Eindelijk gewoon Du zeggen?

Kun je nu als je-zeggende Nederlander opgelucht ademhalen en je gesprekspartner binnenkort monter het Du aanbieden, bijvoorbeeld bij Xing? Zo simpel is het niet.

In Nederland is de weg naar het je-zeggen kort. Vaak zeg je meteen vanaf het begin je tegen elkaar. En anders is er altijd wel iemand die binnen de kortste keren voorstelt om niet zo gecompliceerd te doen en gewoon je te zeggen.

In Duitsland is die weg een stuk langer. Je begint normaal gesproken met Sie. En op een gegeven moment, als de relatie lang genoeg duurt en er voldoende vertrouwen en verbondenheid is ontstaan, volgt de uitnodiging om Du te zeggen. Het initiatief gaat daarbij uit van de klant, de hogergeplaatste in hiërarchie, degene die het langst bij het bedrijf zit of de oudste in leeftijd.

Klinkt gecompliceerd? Misschien. Maar een ding kan ik uit eigen ervaring zeggen: als je eenmaal het Du-stadium hebt bereikt, heb je bij wijze van spreken een (zaken)relatie voor het leven!

Er is nog een andere reden waarom het niet zo simpel is. En dat heeft te maken met het diepgewortelde besef van respect en de net zo diepgewortelde behoefte aan de nodige afstand – in ieder geval op de Duitse werkvloer. Voor veel Duitsers voelt het gewoon niet fijn om Du te zeggen tegen bijvoorbeeld een klant of een leidinggevende. Zelfs al is de relatie nog zo goed!

Met een goedbedoeld “ach kom, laten we niet moeilijk doen en gewoon ‘je’ tegen elkaar zeggen” ben je er niet. Want wat zeg je daarmee in feite? Dat de ander gecompliceerd is! Of, om er nog een schepje bovenop te doen: mijn manier van doen is oké, maar die van jou niet… Geen basis voor een goede samenwerking, toch?

Wat kun je dan wel doen voor een relatie auf Augenhöhe?

Op taalkundig vlak geldt in het algemeen: begin met siezen en wacht tot een signaal van je Duitse zakenpartner of leidinggevende dat er kan worden geswitcht naar het Du. Dat kan even duren en misschien komt het nooit, simpel omdat het niet in het DNA van je gesprekspartner zit.

Punt om over na te denken: ben je van mening, dat al dat siezen een stijve en onnodig gecompliceerde bedoening is, dan klinkt dat onherroepelijk op de een of andere manier in je manier van spreken door.

Daarom hier ook aandacht voor het menselijk vlak:

  • Zelfreflectie: overweeg bij jezelf welke behoefte er bij jou achter het je-zeggen kan zitten en of je die behoefte ook op een andere manier tot uitdrukking kan brengen.
  • Reflecteer de Duitse behoefte om u te zeggen en waar dat vandaan zou kunnen komen. Met andere woorden: verdiep je in de cultuur van de ander. Dat is sowieso altijd goed.
  • Ga het interculturele gesprek aan en bespreek hoe je met elkaar om wilt gaan. Wat mij altijd opvalt: er wordt in zulke gevallen zelden te veel en meestal te weinig met elkaar gesproken!

Echte interculturaliteit is als je samen een manier van omgang met elkaar vindt die voor beide partijen prettig is, op basis van gelijkwaardigheid en met respect voor elkaars standpunt. Anders is nu eenmaal niet beter of slechter, maar gewoon anders.

18 ben ik allang niet meer. Onzeker over ‘u’ of ‘je’ zeggen of over siezen of duzen evenmin. Na 15 jaar in Duitsland ben ik er helemaal aan gewend dat mensen Sie en Frau Lindhoud tegen me zeggen. En als ik in Nederland ben? Dan zijn het de huidige 18-jarigen die zich afvragen: u en mevrouw Lindhoud? Of toch maar je en Ingeborg? Steeds vaker hoor ik het eerste – en worstel nu met de vraag: vind ik dat nou leuk of niet ??

(Visited 128 times, 1 visits today)