Kent u ze nog, die plaatjes en tekeningen van een verliefd stelletje met wijsheden over de liefde? Dat gevoel, waarover ontelbare romans en gedichten zijn geschreven, legio films zijn gemaakt en dat in talloze liederen wordt bezongen? Als we ons wat intensiever met dit thema bezighouden, zoals op Valentijnsdag, gaan we er meestal voetstoots vanuit dat dit gevoel universeel is en dat we bij begrippen als ‘liefde’ en ‘huwelijk’ aan precies hetzelfde denken. Maar is dat ook zo?

Liefde over de Nederlands-Duitse grens heen

Dik Linthout schreef het al in zijn Boek Onbekende buren: “… de Nederlands-Duitse grens is een van de meest erotische van Europa. Nergens wordt tussen de bewoners van twee buurlanden zoveel geflirt, gevreeën en over de grens heen samengewoond en getrouwd.” De cijfers spreken voor zich: van de 4,2 miljoen paren die het CBS vorig jaar in Nederland telde, waren er 154.000 gemengd Duits-Nederlands. Alleen het aantal Indonesisch-Nederlandse huishoudens ligt hoger.

Gevoelsmatig zit het dus wel goed tussen Nederlanders en Duitsers! Spannender dan deze droge getallen is de vraag of Nederlanders en Duitsers bij het begrip ‘huwelijk’ aan precies hetzelfde denken. Een snelle mini-enquête via LinkedIn en onder vrienden en bekenden was vorige week goed voor de volgende uitkomst.

Nederlanders en Duitsers hebben verschillende associaties bij het woord ‘huwelijk’. De Nederlandse top 3 ziet er als volgt uit:

Nederlanders denken in de eerste plaats aan trouw, gevolgd door liefde en kinderen. Duitsers denken in de eerste plaats aan gemeenschappelijkheid, gevolgd door vertrouwen/verbondenheid/geborgenheid/thuis (ex aequo). Op basis van deze kleine en niet-wetenschappelijke enquête is het natuurlijk lastig om gefundeerde uitspraken te doen. Toch laat de uitkomst van de enquête zien: Nederlanders en Duitsers denken bij het begrip huwelijk niet aan precies hetzelfde. De Nederlandse top 3 komt niet terug in de Duitse top 3 en omgekeerd.

Denken de Duitse respondenten met name aan een gevoel van gemeenschappelijkheid, verbondenheid en geborgenheid, associëren Nederlandse respondenten ‘huwelijk’ in de eerste plaats met trouw, gevolgd door liefde en kinderen. De wens om binnen het kader van een huwelijk kinderen te krijgen dan wel hun aanwezigheid lijkt bij Nederlandse respondenten een rol te spelen, terwijl ‘kinderen’ door geen van de Duitse respondenten werd genoemd. Een verschil dat je ook terugziet in het geboortecijfer, dat met 1,38 kind per vrouw in Duitsland lager ligt dan in Nederland (1,72 kind per vrouw).

Liefde kent geen grenzen

De Duitse associatie met geborgenheid en thuis is eventueel te herleiden tot de striktere scheiding tussen werk en privé in Duitsland en het daarmee gepaard gaande belang van het privéleven. In de Duitse geschiedenis zijn steeds weer momenten te vinden waarop mensen zich graag terugtrokken in de bescherming van hun privéleven. Dit gebeurde met name na grote omwentelingen of perioden van sociale spanning, zoals na de mislukte revolutie van 1848/1849 of in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Bij Nederlanders speelt die behoefte blijkbaar geen rol van betekenis.

Zijn deze verschillen nu aanleiding om ons zorgen te maken over de stabiliteit van Nederlands-Duitse relaties? Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat de genoemde verschillen elkaar uitstekend aanvullen. Nederland en Duitsland op één kussen? Daar slaapt Cupido tussen!

(Visited 2.503 times, 1 visits today)