
Met een lichtrood hoofd keek ik naar mijn leidinggevende. Ik wachtte op een reprimande – die niet kwam. Integendeel. Hij ging gewoon door met uitleggen wat ik moest doen en wat er van mij werd verwacht. Met een “als er nog wat is, zit ik hiernaast” liep hij de deur van mijn kantoortje uit.
Daar zat ik dan. 18 jaar en een vakantiebaantje van vier weken als secretaresse. Een kantoor, een plantje dat ik niet mocht laten verpieteren en een typemachine – ja, het is al even geleden ? – voor mijn neus. En een leidinggevende die zich had voorgesteld als “Wim”. Niet meer, niet minder.
Het moeilijkste van mijn eerste dag in mijn nieuwe rol was niet het typen van brieven. Dankzij een goed ontwikkeld 2-vingersysteem en met de nodige concentratie – die heb je als 18-jarige nog – lukte dat best. Ook niet het opnemen van de telefoon, het maken van notities en het doorgeven van boodschappen. Het aller-, allerlastigste was iets heel anders.
Ik werd geacht JE te zeggen. lees verder